Gebroken

18 jan 2024

Met een vriendelijk en verlegen ‘hello’ doet hij de deur open en brengt me bij zijn vrouw. Ze zit in de zetel te huilen van de pijn. Pijn van gevoelige plekjes die moeilijk genezen na haar bevalling.

Na inschatting van de situatie en heel voorzichtig kijken, want haast dát doet pijn, heb ik vertrouwen dat het zal genezen. Rust, ‘tijd & boterhammen’, consequente pijnstilling en medicatietrouwheid gaan het doen goedkomen. Enkel met een aanmoedigende hand op haar schouder kan ik met haar communiceren en tonen dat ik vertrouwen heb in het genezingsproces, en dat ik haar pijn zie. Er is geen andere zelfde taal die we beide spreken. In gebroken Engels vertaalt haar man voor mij. Ik vraag of er familie is die wat kan helpen, en uit welk land ze komen. Palestina.

Wat volgt is een waterval aan woorden van verdriet dat eigenlijk niet in woorden te vatten is, van pijn die niet gaat genezen met rust, ‘tijd & boterhammen’, pijnstilling en medicatie. 20 dagen geleden kwamen zijn ouders, neefjes, ooms en tantes om in één van de vele bombardementen in Gaza. ‘Inside me everything is broken’ zegt deze jonge vader van 2 dochters; eentje van 2,5 jaar en eentje van niet veel meer dan 2,5 dagen. Haar familie is ongedeerd in één van de kampen in het zuiden van Gaza. Hij toont me beelden van de tentenkampen, en net tijdens het huisbezoek hebben ze daar even internetverbinding dus stuurt één van zijn zussen die er met haar man en zoontje en een andere broer verblijft -of beter: vast zit- een filmpje: matjes op de grond, een zeiltje van nylon boven het hoofd, enkele dekens, een vuurtje met wat hout waarop een klein potje staat te pruttelen, een 7-maand-zwanger buikje van haar 2e kindje op komst. Ze glimlachen zowaar breed onder het Palestijns winterzonnetje, om de blijdschap van het contact vermoed ik. Want veel meer om blij over te zijn is er niet lijkt mij. Ze kunnen er niet weg, tenzij ze 30 000€ betalen aan een Egyptische grenssoldaat, en over 2 maanden zal ze daar bevallen zonder vroedvrouw of andere medische hulp, in het tentje dat bijna geen tentje is. Een foto van de ingepakte lichamen van zijn ouders en familieleden toont hij me ook, meer heeft hij niet om afscheid van te nemen. Waar ze begraven zijn weet hij ook niet, en er is grote kans dat ze met de bulldozer die puin ruimt mee opgeschept worden en ergens op een grote hoop liggen.


Ik zit in hun zetel in een oud appartementje van een Vlaams stadje, en luister zo hard ik kan, want het enige wat ik kan doen voor hem is zijn onnoemelijke pijn zien en erkennen. Zijn woorden zinderen na in mij …’everything is broken inside me’…’there is no hope inside me anymore’… Ik vraag hem wat hij denkt dat we kunnen doen. Hij zucht. Het enige antwoord dat hij heeft is dat de oorlog moet stoppen. Zich van geen oorlog bewust (of toch?, maar je ziet het niet) komt zijn oudste dochter op zijn schoot gekropen. Deze papa’s moeder zal zijn kinderen nooit zien, ook dat doet zijn hart ontzettend pijn, want zijn moeder was alles voor hem vertelt hij. Zijn oudste dochter draagt haar naam. Ik vertel hem dat ze vast voort leeft in zijn dochters, dat ze vast niet liever gewild zal hebben dat hij er zo aandachtsvol voor hen is.

Innig omhelst hij het twee en een half jarige meisje en geeft haar een kus. ‘Alles wat ik nu kan doen is er zijn voor mijn vrouw en mijn kinderen’ zegt hij.,’ meer kan ik echt niet, ik heb er de kracht niet voor’.


Onderweg in de auto zing ik in mijn hoofd een liedje, een bekend liedje van Sting dat al in mijn kinderjaren indruk op me maakte. In mijn hart doet het píjn en voel ik me machteloos. Eén zin uit het liedje gaat telkens weer door me heen: ‘there is no such a thing as a winable war, that’s a law we don’t believe anymore’.